Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 2.1 Gelijkvormige driehoeken VWO 3

Boek: Getal & Ruimte - Gelijkvormigheid VWO 3 (deel 1) opgaven 1 t/m 18, 2011
Bij een vergroting van driehoek ABC met een vergrotingsfactor 2 krijgen we een nieuwe driehoek DEF.
ABC noemen we het origineel en DEF noemen we het beeld. Bij een vergroting zijn de driehoeken gelijkvormig en zijn de overeenkomstige hoeken gelijk.
Om de zijden te bepalen, stellen we een verhoudingstabel op.
1.
Tip:
Bij een verhoudingstabel zijn de diverse kruisproducten gelijk.
Als er geen sprake is van een verhoudingstabel dan zijn de uitkomsten dus niet gelijk.
2 x 25 = 10 x 5 (50)
10 x 21 = 14 x 15 (210)
Je ziet dat de uitkomsten gelijk zijn.
Wiskunde antwoorden
2.
Tip:
Maak het juiste kruisproduct.
a. x = ( 4 ⋅ 7) / 3 ≈ 9,3
b. x = ( 2,3 ⋅ 8) / 5,7 ≈ 3,2
c. x = ( 18 ⋅ 20) / 27 ≈ 13,3

3.
Tip:
Vul de uitkomst x = 7 maar in in de tabel. Je krijgt dan de verhoudingstabel 3 / 5 met 6 / 10 en dat klopt.
En kruisproduct 5 x 6 = 3 x 10 klopt ook.
a. kruisproduct: 3(x + 3) = 5(x - 1)
b. 3(x + 3) = 5(x - 1)
3x + 9 = 5x - 5
-2x = -14
x = 7

4.
a.
2(x - 5) = 7(x + 1)
2x - 10 = 7x + 7
-5x = 17
x = -17/5
x = -3,4

b.
3(2x + 1) = 4(x - 1)
6x + 3 = 4x - 4
2x = -7
x = -3,5

c.
7,9x = 2,3(3x + 2)
7,9x = 6,9x + 4,6
7,9x - 6,9x = 4,6
x = 4,6

5.
Tip:
Ook hier maak bij elk kruisproduct steeds gebruik van de verhouding 18 / 23 (opgave a.) en 15 / 7 (opgave b.).
a.
x = ( 18 ⋅ 17) / 23 ≈ 13,30
y = ( 23 ⋅ 73) / 18 ≈ 93,28

b.
15x = 7(x + 3)
15x = 7x + 21
8x = 21
x = 21/8
x ≈ 2,63

7y = 15(y - 5)
7y = 15y - 75
-8y = -75
y = -75/-8
y ≈ 9,38

c.
2x = 3(x + 5)
2x = 3x + 15
-x = 15
x = -15

6.
Tip:
'slangetje' of 'liggende S' betekent: is gelijkvormig met
a. driehoek ABC ∼ driehoek QRP
b.
driehoek ABC AB BC AC
driehoek QRP QR PR QP
=>
18 16 12
8 PR QP

PQ = (8 x 12) / 18 = 96/18 ≈ 5,3
PR = (8 x 16) / 18 = 128/18 ≈ 7,1

7.
Tip:
Je kunt ook de 2 driehoeken naast elkaar tekenen. Dan zie je het beter en kun je de verhoudingstabel beter maken.
a. driehoek PQR ∼ driehoek PTS
b.
driehoek PQR PQ QR PR
driehoek PTS PT TS PS
=>
12 8 7
5 TS PS

TS = (5 x 8) / 12 = 3,3
PS = (5 x 7) / 12 = 2,9

8.
Tip:
Teken eerst driehoek ABC op een los blaadje. Teken daarnaast driehoek EBD alsof deze een juiste vergroting is van driehoek ABC. Op deze wijze kun je weer heel gemakkelijk de verhoudingstabel maken.
a. driehoek ABC ∼ driehoek EBD
b.
driehoek ABC AB BC AC
driehoek EBD EB BD DE
=>
6,1 3,2 4,3
EB BD 7,6

BD = (3,2 x 7,6) / 4,3 ≈ 5,7
EB = (6,1 x 7,6) / 4,3 ≈ 10,8

9.
Tip:
In een verhoudingstabel staat de langste zijde onder de langste zijde en de kortste zijde onder de kortste zijde.
a. Zie afbeelding
b. driehoek ABC ∼ driehoek DEF
driehoek ABC AB BC AC
driehoek DEF DE EF DF
=>
147 BC AC
166 139,5 DF

BC = (147 x 139,5) / 166 = 123,5
Dus de hoogte van WPC is 123,5 meter.
c.
driehoek DEF ∼ driehoek PQR
driehoek DEF DE EF DF
driehoek PQR PQ QR PR
=>
166 139,5 DF
PQ 185 PR

PQ = (166 x 185) / 139,5 = 220,1
Dus de lengte van de schaduw van de euromast is 220,1 meter.

Wiskunde antwoorden
10.
Tip:
Als driehoek ABC gelijkvormig is met driehoek DEF dan:
∠A = ∠D
∠B = ∠E
∠C = ∠F
a.
∠A1 = ∠A2
∠B = ∠E
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk!)
Hieruit volgt dat: driehoek ABC ∼ driehoek AED
b.
driehoek ABC AB BC AC
driehoek AED AE ED AD
=>
6 4 3
8 ED AD

AD = (8 x 3) / 6 = 4
ED = (8 x 4) / 6 = 5,3
CD = AD - AC = 4 - 3 = 1

11.
Tip:
Bereken AB met de Stelling van Pythagoras: AC2 + BC2 = AB2
AB = 5
a.
∠A = ∠A
∠C1 = ∠D = 90º
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk!)
Hieruit volgt dat: driehoek ABC ∼ driehoek AED
b.
driehoek ABC AB BC AC
driehoek AED AE ED AD
=>
5 4 3
AE 9 AD

AE = (5 x 9) / 4 = 11,25
AD = (3 x 9) / 4 = 6,75

12.
Tip:
Bereken BD met de Stelling van Pythagoras: BE2 + DE2 = BD2
BD = √169 = 13
BE2 + DE2 = BD2
122 + 52 = BD2
BD2 = 169
BD = √169 = 13

∠A = ∠E = 90º
∠B = ∠B
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk: ∠C = ∠D)
Hieruit volgt dat: driehoek ABC ∼ driehoek EBD

driehoek ABC AB BC AC
driehoek EBD EB BD ED
=>
18 BC AC
12 13 5

BC = (18 x 13) / 12 = 19,5
CE = BC - BE = 19,5 - 12 = 7,5

13.
Tip:
Bereken eerst AB met de Stelling van Pythagoras
a. BC2 + AC2 = AB2
152 + 202 = AB2
AB2 = 625
AB = √625 = 25

∠A = ∠A
∠C12 = ∠D = 90º
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk: ∠B = ∠C)
Hieruit volgt dat: driehoek ABC ∼ driehoek ACD

driehoek ABC AB BC AC
driehoek ACD AC CD AD
=>
25 15 20
20 CD AD

CD = (20 x 15) / 25 = 12
b. AD = (20 x 20) / 25 = 16
BD = 25 - 16 = 9

14.
Tip:
Zoek de F-hoeken
∠A = ∠D1 (i.v.m. F-hoeken)
∠B = ∠E1 (i.v.m. F-hoeken)
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk: ∠C = ∠C)
Hieruit volgt dat: driehoek ABC ∼ driehoek DEC

driehoek ABC AB BC AC
driehoek DEC DE EC DC
=>
30 BC AC
20 21 24

AC = (30 x 24) / 20 = 36
AD = AC - CD = 36 - 24 = 12
BC = (30 x 21) / 20 = 31,5
BE = BC - CE = 31,5 - 21 = 10,5

15.
Tip:
Bereken QS met de Stelling van Pythagoras: QR2 + RS2 = QS2
QS = 10
∠P = ∠R = 90º
∠Q1 = ∠Q2 (overstaande hoeken)
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk: ∠T = ∠S)
Hieruit volgt dat: driehoek PQT ∼ driehoek RQS

driehoek PQT PQ QT PT
driehoek RQS RQ QS RS
=>
20 QT PT
8 10 6

PT = (20 x 6) / 8 = 15
QT = (20 x 10) / 8 = 25

16.
Tip:
∠D = ∠E1 vanwege een F-hoek
Driehoek ACD ∼ driehoek BCE want:
∠A = ∠B1 = 90º
∠C = ∠C
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk: ∠D = ∠E1)
Hieruit volgt dat: driehoek ACD ∼ driehoek BCE
driehoek ACD AC CD AD
driehoek BCE BC CE BE
=>
21,3 CD AD
1,3 CE 1,75

AD = (21,3 x 1,75) / 1,3 = 28,7
Dus de hoogte van de boom is 28,7 meter.
Wiskunde antwoorden
17.
Tip:
Leer momentje: Driehoek BEC is gelijkbenig omdat de basishoeken gelijk zijn. Dus BE = CE.
Driehoek BCF ∼ driehoek CAD want:
∠B = ∠C (gegeven rood bolletje)
∠C = ∠A (90º
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk: ∠F = ∠D)
Hieruit volgt dat: driehoek BCF ∼ driehoek CAD
driehoek BCF BC CF BF
driehoek CAD CA AD CD
=>
6 CF 10
8 AD CD

CD = (10 x 8) / 6 = 13,3
Dus de lengte ladder CD is 13,3 meter.
Wiskunde antwoorden
18.
Tip:
Bereken eerst AF en dan DF met de stelling van Pythagoras. Als je DF weet, weet je ook de hoogte van D.
Driehoek ADF ∼ driehoek BAE want:
∠F = ∠E (90 graden)
∠FDA = ∠BAE
(dus de 3e hoeken zijn ook gelijk)
Hieruit volgt dat: driehoek ADF ∼ driehoek BAE
driehoek ADF AD DF AF
driehoek BAE BA AE BE
=>
1,2 DF AF
2,5 AE 1,5

AF = (1,2 x 1,5) / 2,5 = 0,72
Pythagoras:
AF2 + DF2 = AD2
DF2 = 0,9216
DF = √0,9216 = 0,96 m
Dus de hoogte van punt D is 96 cm.
b. C is 2,46 meter.


Andere paragrafen:
2.1. Gelijkvormige driehoeken (1 t/m 18)
2.2. Snavel- en zandloperfiguren (19 t/m 35)
2.3. Hellingsgetal (36 t/m 41)
2.4. De tangens (42 t/m 57)
2.5. Berekeningen met de tangens (58 t/m 72)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?