Wiskunde.net

52.
a. *
b. 15
c. 29
d. 7:50 uur

53.
a. *
b. 10
c. 5
d. 6
e. 2

54.
a. 3 x 3 x 2 = 18 maaltijden
b. 2 x 3 x 2 = 18 maaltijden

55.
a. Teken eerst 6 bogen met 1 t/m 6, dan gevolgd door 2 bogen met k en m en dan nog 2 bogen met k en m.
b. Aantal mogelijkheden: 6 x 2 x 2 = 24 mogelijkheden.

56.
Aantal mogelijkheden is: 3 x 6 x 3 x 5 = 270. Dus Wilma kan zich op 270 verschillende manieren kleden.

57.
a. 3 x 3 x 3 = 27
b. 1 x 3 x 3 = 9
c. 1 x 3 x 1 = 3
d. 4 x 4 x 4 x 4 = 256 mogelijkheden
Toename: 256 - 27 = 229
e. 4 x 4 x 4 x 4 x 4 = 1024

58.
a. 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 2⁶ = 64 mogelijkheden
b. 1 x 1 x 2 x 2 x 2 x 2 = 2⁴ = 16 mogelijkheden
c. 3 x 3 x 3 x 3 x 3 x 3 = 3⁶ = 729 mogelijkheden
Meer: 729 - 64 = 665

59.
3 hokjes en 6 kleuren: 6 x 6 x 6 = 216 mogelijkheden
6 hokjes en 3 kleuren: 3 x 3 x 3 x 3 x 3 x 3 = 729 mogelijkheden
Dus de 2e optie levert meer op!

60.
a. 10 x 10 x 10 x 10 = 10⁴ = 10.000 mogelijkheden
b. 9 x 10 x 10 x 10 = 9.000 mogelijkheden
c. 5 x 5 x 5 x 5 = 5⁴ = 625 mogelijkheden
d. 7 x 7 x 7 x 7 = 7⁴ = 2401 mogelijkheden
e. 10 x 9 x 8 x 7 = 5.040 mogelijkheden

61.
a. *
b. 4 x 4 x 4 x 4 x 4 = 4⁵ = 1024 mogelijkheden
c. Ongeveer 10. Er zijn 10.000 kopers en er zijn ca. 1000 verschillende sleutels. Dus ongeveer 10 mensen hebben dezelfde.
d. Het zit wel safe, maar het blijft een risico.

62.
a. *
b. 36
c. In 1 hokje staat 2 - in 6 hokjes staat 7.
d. Ja, want je hebt 6 kansen op 7 en je hebt maar 1 kans op 2.

63.
a. kleine kans (bijna 0)
b. 50% kans
c. kleine kans
d. kleine kans
e. kleine kans
f. grote kans
g. kleine kans
h. 50% kans
i. onmogelijk (maximaal aantal ogen is 2 x 6 = 12)

64.
*

65.
a. P(7 ogen) = 6/36 ≈ 0,167
b. P(rood meer dan zwart) = 0,417

66.
a. *
b. P(product = 12) = 4/36 ≈ 0,11
c. P(product < 15) = 23/36 ≈ 0,639
d. P(product oneven) = 9/36 = 0,25

67.
a. 6/36 ≈ 0,167
b. 7/36 ≈ 0,194
c. 8/36 ≈ 0,222
d. Gelijke ogen is 1/6. Dus 300 x 1/6 = 50

68.
a. 0,417
b. 0,958
c. 0,708
d. 0,125

69.
a. P(1x kop) = 2/4 = 0,5
b. P(2x munt) = 1/4 = 0,25

70.
a. Mogelijke bedragen: 20 euro, 25 euro, 35 euro, 40 euro en 50 euro.
b.

25	|	35	35	50
15	|	25	25	40
15	|	25	25	40
10	|	20	20	35
	|	10	10	25

P(20 euro) = 2/12 = 0,167
P(25 euro) = 4/12 = 0,333
P(35 euro) = 3/12 = 0,25
P(40 euro) = 2/12 = 0,167
P(50 euro) = 1/12 = 0,083
c.
*