Leerdoelen paragraaf: Ongelijkheden oplossen:
1.
Ongelijkheden algebraïsch kunnen oplossen (dus zonder GR).
2. Weten wat f(x) < g(x) betekent:
waar f onder g ligt.
3. Weten wat f(x) > g(x) betekent:
waar f boven g ligt.
4. 'Vergelijkingen'
grafisch-numeriek kunnen oplossen.
5. Het '
werkschema van grafisch-numeriek kunnen oplossen' toepassen.
6. Vergelijkingen grafisch-numeriek kunnen oplossen.
7. 'Ongelijkheden' grafisch-numeriek kunnen oplossen.
8. Kunnen omgaan met
ZERO en INTERSECT voor snijpunten.
Oefenen met Geogebra...