TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...
|
|
|
|
|
Antwoorden 4.5 Kans VMBO 3 KGT
Boek: Getal & Ruimte - Statistiek VMBO 3 (deel 1) opgaven 50 t/m 69, 2010Wat is de kans?
kans = (aantal keren voorkomen) / totaal aantal mogelijkheden
De kans schrijven we op als een breuk of als een percentage.
We gebruiken hiertoe ook wel een wegendiagram.
kans = (aantal keren voorkomen) / totaal aantal mogelijkheden
De kans schrijven we op als een breuk of als een percentage.
We gebruiken hiertoe ook wel een wegendiagram.
50.
a. Op donderdag is de kans op zon 20%.
b. Niet zo.
c. Regenkans het grootst op zondag en woensdag.
d. Waarschijnlijk regent het die dagen.
e. Neen, op de ene plek valt wel regen en op de andere plek niet.
51.
Zie afbeelding
52.
a. De kans is groter dat je fiets wordt gestolen op het station.
b. Hoe meer je poetst, des te kleiner de kans op gaatjes.
c. In Amsterdam is de kans groter op schade omdat het daar drukker is.
d. De kans op een bekeuring is groot als je te hard rijdt.
e. Als ik me goed insmeer, is de kans kleiner dat ik me verbrand.
53.
b. Minder dan 3 is: 1 of 2. Meer dan 3 is: 4, 5 of 6. Dus de kans op meer dan 3 is groter.
54.
a. Het laagste is 1 en 1. Dus 2.
b. Het hoogste is 6 en 6. Dus 12.
c. Ze heeft 39x gegooid.
d. Ja
55.
a. Bij groen hoort: 8
b. Er zijn 6x6 vakjes dus 36 mogelijkheden.
c. *
56.
a. In 1 vakje (6 + 6)
b. (1 + 6), (2 + 5), (3 + 4), (4 + 3), (5 + 2), (6 + 1) => dus in 6 vakjes staat 7.
57.
58.
Je hebt 6 mogelijkheden om 7 te gooien en je hebt 3 mogelijkheden om 4 te gooien.
Dus ze heeft gelijk.
59.
a. kans op 6 is 1/6. Dus 30 x 1/6 = 5 keer
b. kans op 6 is 1/6. Dus 30 x 1/6 = 5 keer
c. kans op 1 is 1/6. Dus 30 x 1/6 = 5 keer
a. Op donderdag is de kans op zon 20%.
b. Niet zo.
c. Regenkans het grootst op zondag en woensdag.
d. Waarschijnlijk regent het die dagen.
e. Neen, op de ene plek valt wel regen en op de andere plek niet.
51.
Zie afbeelding
52.
a. De kans is groter dat je fiets wordt gestolen op het station.
b. Hoe meer je poetst, des te kleiner de kans op gaatjes.
c. In Amsterdam is de kans groter op schade omdat het daar drukker is.
d. De kans op een bekeuring is groot als je te hard rijdt.
e. Als ik me goed insmeer, is de kans kleiner dat ik me verbrand.
53.
Tip:
De kans op '1' is gelijk aan 1/6 en de kans op 'geen 1' is gelijk aan 5/6 bij een dobbelsteen.
a. De kans op geen 6.De kans op '1' is gelijk aan 1/6 en de kans op 'geen 1' is gelijk aan 5/6 bij een dobbelsteen.
b. Minder dan 3 is: 1 of 2. Meer dan 3 is: 4, 5 of 6. Dus de kans op meer dan 3 is groter.
54.
a. Het laagste is 1 en 1. Dus 2.
b. Het hoogste is 6 en 6. Dus 12.
c. Ze heeft 39x gegooid.
d. Ja
55.
a. Bij groen hoort: 8
b. Er zijn 6x6 vakjes dus 36 mogelijkheden.
c. *
56.
a. In 1 vakje (6 + 6)
b. (1 + 6), (2 + 5), (3 + 4), (4 + 3), (5 + 2), (6 + 1) => dus in 6 vakjes staat 7.
57.
Tip:
Je kunt dus op 6 manieren met 2 dobbelstenen 7 gooien (zie 56b).
En je kunt dus op 2 manieren met 2 dobbelstenen 11 gooien (5+6 en 6+5).
Je kunt dus op 6 manieren met 2 dobbelstenen 7 gooien (zie 56b).
En je kunt dus op 2 manieren met 2 dobbelstenen 11 gooien (5+6 en 6+5).
| Aantal ogen | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 |
| Frequentie | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 5 | 4 | 3 | 2 | 1 |
58.
Je hebt 6 mogelijkheden om 7 te gooien en je hebt 3 mogelijkheden om 4 te gooien.
Dus ze heeft gelijk.
59.
a. kans op 6 is 1/6. Dus 30 x 1/6 = 5 keer
b. kans op 6 is 1/6. Dus 30 x 1/6 = 5 keer
c. kans op 1 is 1/6. Dus 30 x 1/6 = 5 keer
60.
b. 4/36 x 100 ≈ 11 keer 9 verwachten
61.
Succes met spelen!
62.
Neem de getallen met de hoogste frequentie (zie tabel opgave 57).
Neem dus de getallen: 5, 6, 7, 8 en 9.
63.
b. De kans op kop is 1/2.
Dus 1/2 x 50 = 25
Je verwacht dus 25x kop.
c. Het zal zeker in de buurt liggen van 25. Maar het kan ook 22 of 28 zijn.
64.
b. 25 x 1/3 ≈ 8 keer
65.
b. Kans op groen is ook 1/4. Dus 20 x 1/4 = 5 keer.
66.
a. Zie afbeelding
b. Aantal mogelijkheden = 3 x 4 = 12
c. Kans op rood = 1/3 x 1/4 = 1/12
67.
a.
geel - blauw
geel - wit
geel - rood
geel - geel
rood - blauw
rood - wit
rood - rood
rood - geel
blauw - blauw
blauw - wit
blauw - rood
blauw - geel
b.
6 keer
c.
De kans op blauw = 6/12 = 1/2
d.
1/2 x 60 = 30 keer
68.
b. Aantal mogelijkheden: 3 x 2 x 4 = 24
c. Kans op rood - wit - rood: 1/3 x 1/2 x 1/4 = 1/24
d. Kans op wit - wit - wit: 1/3 x 1/2 x 1/4 = 1/24
1/24 x 120 = 5 keer
69.
a.
Aantal mogelijkheden: 2 x 2 x 2 = 8
b.
m - m - m
m - m - j
m - j - m
m - j - j
j - m - m
j - m - j
j - j - m
j - j - j
c.
Aantal mogelijkheden 2 jongens en 1 meisje = 3
De kans daarop is 3/8.
Tip:
Kans op 9 ogen? Kijk in de tabel van 57. Daar zijn 4 mogelijkheden voor. Dus 4/36.
a. 4/36 x 100% = 11,11%Kans op 9 ogen? Kijk in de tabel van 57. Daar zijn 4 mogelijkheden voor. Dus 4/36.
b. 4/36 x 100 ≈ 11 keer 9 verwachten
61.
Succes met spelen!
62.
Neem de getallen met de hoogste frequentie (zie tabel opgave 57).
Neem dus de getallen: 5, 6, 7, 8 en 9.
63.
Tip:
De kans op Kop is 1/2. De kans op Munt is 1/2.
De kans op '1 van de 2' is dus 100%. En dat is logisch!
a. Kop of MuntDe kans op Kop is 1/2. De kans op Munt is 1/2.
De kans op '1 van de 2' is dus 100%. En dat is logisch!
b. De kans op kop is 1/2.
Dus 1/2 x 50 = 25
Je verwacht dus 25x kop.
c. Het zal zeker in de buurt liggen van 25. Maar het kan ook 22 of 28 zijn.
64.
Tip:
Met een wegendiagram laat je alle mogelijkheden zien. Kleur daarin rood wat van toepassing is.
a. 1/2 x 4/6 = 4/12 = 1/3Met een wegendiagram laat je alle mogelijkheden zien. Kleur daarin rood wat van toepassing is.
b. 25 x 1/3 ≈ 8 keer
65.
Tip:
Kans = (Aantal keren voorkomen) / (Totaal aantal mogelijkheden)
a. Kans = 1/4Kans = (Aantal keren voorkomen) / (Totaal aantal mogelijkheden)
b. Kans op groen is ook 1/4. Dus 20 x 1/4 = 5 keer.
66.
a. Zie afbeelding
b. Aantal mogelijkheden = 3 x 4 = 12
c. Kans op rood = 1/3 x 1/4 = 1/12
67.
a.
geel - blauw
geel - wit
geel - rood
geel - geel
rood - blauw
rood - wit
rood - rood
rood - geel
blauw - blauw
blauw - wit
blauw - rood
blauw - geel
b.
6 keer
c.
De kans op blauw = 6/12 = 1/2
d.
1/2 x 60 = 30 keer
68.
Tip:
In schijf 3 van wegendiagram (met 4 bogen) komt rood maar 1x voor van de vier.
Dus kans rood in schijf 4 is 1/4. (1 boog van de 4 is rood)
a. Zie afbeeldingIn schijf 3 van wegendiagram (met 4 bogen) komt rood maar 1x voor van de vier.
Dus kans rood in schijf 4 is 1/4. (1 boog van de 4 is rood)
b. Aantal mogelijkheden: 3 x 2 x 4 = 24
c. Kans op rood - wit - rood: 1/3 x 1/2 x 1/4 = 1/24
d. Kans op wit - wit - wit: 1/3 x 1/2 x 1/4 = 1/24
1/24 x 120 = 5 keer
69.
a.
Aantal mogelijkheden: 2 x 2 x 2 = 8
b.
m - m - m
m - m - j
m - j - m
m - j - j
j - m - m
j - m - j
j - j - m
j - j - j
c.
Aantal mogelijkheden 2 jongens en 1 meisje = 3
De kans daarop is 3/8.
Andere paragrafen:
4.1. Centrummaten (1 t/m 11)
4.2. Diagrammen lezen (12 t/m 27)
4.3. Informatie (28 t/m 37)
4.4. Boxplot en steel-bladdiagram (38 t/m 49)
4.5. Kans (50 t/m 69)
4.6. Telproblemen (70 t/m 85)
4.7. Grafen (86 t/m 93)
4.8. Gemengde opgaven (94 t/m 102)
4.1. Centrummaten (1 t/m 11)
4.2. Diagrammen lezen (12 t/m 27)
4.3. Informatie (28 t/m 37)
4.4. Boxplot en steel-bladdiagram (38 t/m 49)
4.5. Kans (50 t/m 69)
4.6. Telproblemen (70 t/m 85)
4.7. Grafen (86 t/m 93)
4.8. Gemengde opgaven (94 t/m 102)
Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!
Word ook lid!
Ook van ons:
Brugklas.net
Vmbobasis.nl
Vmbokader.nl
Mavo3.nl
Mavo4.nl
Havo1.nl
Havo2.nl
Havo3.nl
Vwo1.nl
Vwo2.nl
Vwo3.nl
Wiskunde-a.nl (4/5/6)
Wiskunde-b.nl (4/5/6)
Wiskunde-c.nl (4/5/6)
Wiskunde-d.nl (4/5/6)
Wiskundeles.nl
Wiskunde.help
Wiskunde.LIVE (later meer)
Wiskunde examentraining (2025)
Brugklas.net
Vmbobasis.nl
Vmbokader.nl
Mavo3.nl
Mavo4.nl
Havo1.nl
Havo2.nl
Havo3.nl
Vwo1.nl
Vwo2.nl
Vwo3.nl
Wiskunde-a.nl (4/5/6)
Wiskunde-b.nl (4/5/6)
Wiskunde-c.nl (4/5/6)
Wiskunde-d.nl (4/5/6)
Wiskundeles.nl
Wiskunde.help
Wiskunde.LIVE (later meer)
Wiskunde examentraining (2025)
Een virtuele tour:
