TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...
Antwoorden 5.2 Vergelijkingen gebruiken HAVO 4 B
Boek: Getal & Ruimte - Werken met formules HAVO 4 (deel 2) opgaven 19 t/m 28, 2007
19.
a. Vul (3,8) in bij lijn k: en zie dat 8 = 5 ⋅ 3 - 7. Dat klopt dus!
b. Punt (2,6) invullen bij lijn l: levert 6 = 2 ⋅ a + b ofwel 2a + b = 6.
c. -a + b = 4
20.
a en c bij gegeven parabool zijn: a = 3 en c = 5. De vergelijking van de parabool wordt dus y = 3x2 + 5.
21.
a en b bij gegeven parabool zijn: a = 2⅔ en c = 2⅔ .
22.
a. p = -1 en q = -3
b. Snijpunt (-3,9)
23.
a = -2, b = 3 en c = 4
24.
a. Zelfdoen
b. DP = AD - AP = 15 cm
Stelling van Pythagoras: AP2 + AD2 = DP2. Dit levert AD = √200 ≈ 14,1 cm.
c. AD ≈ 8,9 cm
d. AP = x geeft DP = AD - AP = 20 - x
AP = AD dus AD = x
e. Stelling van Pythagoras: AP2 + AD2 = DP2 => x2 + x2 = (20 - x)2
f. x ≈ 8,3
g. 8,3 cm
25.
a. PQ = AB - x - x = AB - 2x = 8 - 2x
b. PS = AD - x - x = 6 - 2x
c. Oppervlakte PQRS = lengte x breedte = (8 - 2x)(6 - 2x)
d. x = 72 cm
26.
Exacte lengte: AP = 3 v AP = 4
27.
Lengte van het horizontale stuk in de cirkel is 5,65.
28.
Het water staat dan 61 cm hoog in de bak.
a. Vul (3,8) in bij lijn k: en zie dat 8 = 5 ⋅ 3 - 7. Dat klopt dus!
b. Punt (2,6) invullen bij lijn l: levert 6 = 2 ⋅ a + b ofwel 2a + b = 6.
c. -a + b = 4
20.
a en c bij gegeven parabool zijn: a = 3 en c = 5. De vergelijking van de parabool wordt dus y = 3x2 + 5.
21.
a en b bij gegeven parabool zijn: a = 2⅔ en c = 2⅔ .
22.
a. p = -1 en q = -3
b. Snijpunt (-3,9)
23.
a = -2, b = 3 en c = 4
24.
a. Zelfdoen
b. DP = AD - AP = 15 cm
Stelling van Pythagoras: AP2 + AD2 = DP2. Dit levert AD = √200 ≈ 14,1 cm.
c. AD ≈ 8,9 cm
d. AP = x geeft DP = AD - AP = 20 - x
AP = AD dus AD = x
e. Stelling van Pythagoras: AP2 + AD2 = DP2 => x2 + x2 = (20 - x)2
f. x ≈ 8,3
g. 8,3 cm
25.
a. PQ = AB - x - x = AB - 2x = 8 - 2x
b. PS = AD - x - x = 6 - 2x
c. Oppervlakte PQRS = lengte x breedte = (8 - 2x)(6 - 2x)
d. x = 72 cm
26.
Exacte lengte: AP = 3 v AP = 4
27.
Lengte van het horizontale stuk in de cirkel is 5,65.
28.
Het water staat dan 61 cm hoog in de bak.
Andere paragrafen:
5.1. Stelsels vergelijkingen (1 t/m 18)
5.2. Vergelijkingen gebruiken (19 t/m 28)
5.3. Wiskundige modellen opstellen (29 t/m 40)
5.4. Werken met wiskundige modellen (41 t/m 50)
5.5. Diagnostische toets (51 t/m 61)
5.1. Stelsels vergelijkingen (1 t/m 18)
5.2. Vergelijkingen gebruiken (19 t/m 28)
5.3. Wiskundige modellen opstellen (29 t/m 40)
5.4. Werken met wiskundige modellen (41 t/m 50)
5.5. Diagnostische toets (51 t/m 61)
Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!
Word ook lid!
Ook van ons:
Brugklas.net
Vmbobasis.nl
Vmbokader.nl
Mavo3.nl
Mavo4.nl
Havo1.nl
Havo2.nl
Havo3.nl
Vwo1.nl
Vwo2.nl
Vwo3.nl
Wiskunde-a.nl (4/5/6)
Wiskunde-b.nl (4/5/6)
Wiskunde-c.nl (4/5/6)
Wiskunde-d.nl (4/5/6)
Wiskundeles.nl
Wiskunde.help
Wiskunde.LIVE (later meer)
Wiskunde examentraining (2025)
Brugklas.net
Vmbobasis.nl
Vmbokader.nl
Mavo3.nl
Mavo4.nl
Havo1.nl
Havo2.nl
Havo3.nl
Vwo1.nl
Vwo2.nl
Vwo3.nl
Wiskunde-a.nl (4/5/6)
Wiskunde-b.nl (4/5/6)
Wiskunde-c.nl (4/5/6)
Wiskunde-d.nl (4/5/6)
Wiskundeles.nl
Wiskunde.help
Wiskunde.LIVE (later meer)
Wiskunde examentraining (2025)