Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 1.3 Driehoeken VMBO 2 KGT

Boek: Getal & Ruimte - Vlakke figuren VMBO 2 (deel 1) opgaven 23 t/m 39, 2009
De som van de hoeken van een driehoek is 180 graden.
Gegeven driehoek ABC met ∠A = 30º en ∠B = 67º. Bereken ∠C.
Berekening: ∠C = 180º - 30º - 67º = 83º
23.
a. ∠A = 35º en ∠B = 78º en ∠C = 67º.
b. De hoekensom is 35º + 78º + 67º = 180º

24.
Tip:
Ik heb een driehoek gemaakt met 2 hoeken van 45 graden en een rechte hoek.
a. Zie afbeelding
b. ∠A = 90º en ∠B = 45º en ∠C = 45º
c. Hoeken samen zijn 180º
d. Ja, dat klopt.
Wiskunde antwoorden
25.
Tip:
De drie afgescheurde hoekpunten samen vormen een gestrekte hoek van 180 graden.
*

26.
*

27.
Tip:
∠D = 180º - ∠E - ∠F
∠D = 180º - 60º - 84º
∠D = 36º

28.
Tip:
∠Q = 180º - ∠P - ∠R
∠Q = 180º - 48º - 79º
∠Q = 53º

29.
∠A = 95º
∠G = 19º
∠F = 94º
∠L = 15º
∠Q = 90º

30.
Tip:
In een gelijkzijdige driehoek is elke hoek even groot, dus iedere hoek is 180º / 3 = 60º.
Elke hoek is 60º.

31.
Tip:
In een gelijkbenige driehoek zijn de basishoeken even groot.
a. Driehoek KLM is een gelijkbenige driehoek.
b. Hoeken K en L zijn even groot.
c. ∠M = 180º - 62º - 62º = 56º

32.
∠S = ∠T = 68º (gelijke basishoeken)
∠R = 180º - 68º - 68º = 44º

33.
a. De hoeken B en C zijn even groot (gelijkbenige driehoek met gelijke basishoeken)
b. Samen zijn ze 150º
c. ∠B = 75º

34.
Tip:
∠R = 180º - ∠P - ∠Q
∠R = 180º - 28º - 90º = 62º

35.
a. hoek = 180º - 23º - 90º = 67º
b. hoek = (180º - 36º) / 2 = 72º
c. hoek = 180º - 75º - 75º = 30º
d. hoek = 180º - 62º - 25º = 93º

36.
Tip:
De hoeken D1 en D2 zijn beide recht.
a. ∠D1 = 90º
b. ∠A1 = 180º - 90º - 40º = 50º
c. ∠A12 = 90º (samen een rechte hoek)
d. ∠A2 = 90º - 50º = 40º
e. ∠B = 180º - 90º - 40º = 50º

37.
Tip:
∠R = ∠Q = ∠P12 = 60º (gelijkzijdige driehoek)
a. Dat de 3 hoeken allemaal 60º zijn.
b. ∠S1 = ∠S23 = ∠T1 = ∠T2 = 90º
c. ∠P1 = 180º - ∠Q - ∠S1 = 180º - 60º - 90º = 30º
d. ∠S3 hoort bij driehoek RT1S3
e. ∠S3 = 180º - 60º - 90º = 30º
f. ∠S2 = 90º - ∠S3 = 90º - 30º = 60º

38.
a. ∠D1 = 30º en ∠C1 = 75º
b. ∠E = 180º - 30º - 75º = 75º
c. De basishoeken ∠E en ∠C1 zijn gelijk, namelijk 75º.
d. DE = DC = 9 meter

39.
a. ∠T2 = 180º - ∠T1 = 141º
b. ∠R1 = 180º - 90º - 39º = 51º
∠P = 180º - ∠R2 - ∠T2 = 180º - 11º - 141º = 28º


Andere paragrafen:
1.1. Eigenschappen van vlakke figuren (1 t/m 14)
1.2. Namen van vlakke figuren (15 t/m 22)
1.3. Driehoeken (23 t/m 39)
1.4. Driehoeken tekenen (40 t/m 57)
1.5. Vierhoeken (58 t/m 76)
1.6. Hoeken berekenen in een vierhoek (77 t/m 88)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?