Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 1.1 Rekenen met letters HAVO/VWO 2

Boek: Getal & Ruimte - Kwadraten en wortels HAVO/VWO 2 (deel 1) opgaven 1 t/m 11, 2011
Er wordt in de Wiskunde veel gebruik gemaakt van getallen en letters. Naast 2 + 3 rekenen we ook met 2a + 3b.
We noemen 2a en 3b een som van termen. Bedenk dat 2a en 3b niet gelijksoortig zijn.
Daarnaast zijn 5a en -3a wel gelijksoortig. Termen die gelijksoortig zijn, moeten we herleiden of eenvoudiger opschrijven.
We dienen deze dus bij elkaar te vegen. Dit doe je door ze bij elkaar op te tellen of af te trekken.
Zo is 5a - 9a gelijk aan -4a. Ook vermenigvuldigen kan. Zo is -4 x 5a gelijk aan -20a.
1.
Tip:
3 kwartier = 3/4 uur = 0,75 uur
a. K zijn de totale kosten en u stelt het aantal gewerkte uren voor.
b. Een klus van 2 uur kost: K = 30 x 2 + 25 = €85,-.
Een klus van 2 uur en 3 kwartier kost: K = 30 x 2,75 + 25 = €107,50,-.

2.
Tip:
Bij 5x staat eigenlijk nog een vermenigvuldigingspunt. Er staat eigenlijk 5 ⋅ x. Maar we schrijven die niet.
a. Je krijgt dan 10a.
b. Je krijgt dan a - 3.
c. Je krijgt dan 6a + 10.

3.
a. Trudy is dan b - 8 cm.
b. De karper van Steven is dan 3a cm.
c. Annelies koopt 4p + 2q mandarijnen.

4.
a. Winst = x - 38
b. De uitkomst die je dan krijgt is: 3a + 7
c. Van 08:00 tot 10:00 is 2 uur is 120 minuten. Antwoord: 120 + x minuten
d. Je betaalt voor n-maanden huren: 12n + 25

5.
a. Het scheelt y - x euro.
b. Ze verdienen samen 3x + 6y + 8z euro.
c. 100 - 2x - 3y euro

6.
a -8 -5 -1 0 3 7 11
3a - 6 -30 -21 -9 -6 3 15 27


7.
Tip:
4a + a = 4a + 1⋅a = 5a
a. 5a + 7a = 12a
b. 4a + a = 5a
c. 8a - 3a = 5a
d. 9a - 6a = 3a

8.
Tip:
Gelijksoortige termen moet je samennemen. Dus: 4a + 3b - 2a + 4b + c = 2a + 7b + c.
a. 17x
b. 3y
c. 13a
d. 9a2
e. 0
f. kan niet korter
g. 5a + 6b
h. -11a
i. a - 1
j. -12a

9.
Tip:
2a + 3a = (a + a) + (a + a + a) = 5a
a. 11x - 2y
b. -3x - 8y
c. 3x - 2y
d. 5a
e. 9a - 4
f. x + 4ab
g. 2qr
h. -2p - 2qr

10.
a. Omtrek figuur a = 12x + 4y
b. Omtrek figuur b = 12a
c. Omtrek figuur c = 14p + 6q

11.
Tip:
3 x 6c = 6c + 6c + 6c = 18c
a. Omtrek rechthoek is dan 5a + 5a + 3b + 3b = 10a + 6b
b. Omtrek driehoek is 3 x 6c = 18c
c. Omtrek vierkant is 4 x 7d = 28d
d. Omtrek driehoek is 6e + 6e + 3e = 15e


Andere paragrafen:
1.1. Rekenen met letters (1 t/m 11)
1.2. Herleiden (12 t/m 22)
1.3. Kwadratische formules (23 t/m 34)
1.4. Wortels (35 t/m 50)
1.5. Wortels herleiden (51 t/m 63)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?