Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 3.1 Evenredig en omgekeerd evenredig VMBO 4 KGT

Boek: Getal & Ruimte - Verbanden 2 VMBO 4 (deel 1) opgaven 1 t/m 15, 2011
Wat is omgekeerd evenredig?
Als je een bedrag door meerdere mensen deelt, dan daalt de prijs per persoon.
Er is dan een verband tussen het bedrag en het aantal personen.
We noemen dit dan een omgekeerd evenredig verband.
De grafiek die we hierbij kunnen tekenen, noemen we een hyperbool.
Voorbeeld van een omgekeerd evenredig verband: Bedrag in euro = 1200 / aantal personen
In het kort: B = 1200 / p
1.
a. Als er 20 leerlingen meegaan: €1000,= / 20 leerlingen = €50,= per leerling
b. Als er 40 leerlingen meegaan: €1000,= / 40 leerlingen = €25,= per leerling
c. Als er 55 leerlingen meegaan: €1000,= / 55 leerlingen = €18,18 per leerling
d. Hoe meer leerlingen er meegaan, hoe minder het per persoon kost.

2.
Tip:
Hoe groter het aantal leerlingen (a), des te lager het bedrag (B).
Neem a maar eens 100.000 leerlingen. Dan is de prijs per leerling (B) nog maar 0,01. Dat is 1 eurocent.
Dus hoe verder de grafiek naar rechts gaat, hoe meer de prijs naar 0 gaat.
a.
a 10 20 30 40 50 55 60 100 1000
B 100 50 33,3 25 20 18,18 16,67 10 1
b.
Zie afbeelding (rode grafiek)
c. Zie het gedeelte van de rode grafiek tussen de stippellijntjes.
Wiskunde antwoorden
3.
a.
Entree is 15 euro.
b.
a 10 20 30 40 50 55 60 100 1000
B 115 65 48,33 40 35 33,18 31,67 25 16
c.
Zie afbeelding (groene grafiek): bij 30 euro hoort 67 leerlingen.
d. B = (1000 / 51) + 15 = 34,61 euro

4.
Tip:
Hoe meer wachtenden, hoe korter de schommeltijd. Dus hoe groter a wordt, des te kleiner wordt de schommeltijd.
Er kunnen geen 0 wachtenden zijn want 360 / 0 dat kan niet!
a.
aantal wachtenden 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 240 360
schommel minuten 36 18 12 9 7,2 6 5,1 4,5 4 3,6 1,5 1
b.
Bij a = 20 krijgen we: schommeltijd = 360 / 20 = 18 minuten
c.
Bij a = 240 krijgen we: schommeltijd = 360 / 240 = 1,5 minuut
Wiskunde antwoorden
5.
Tip:
Zie het 1e groene punt:
Hoeveel wachtenden heb je bij 3 schommelminuten?
Voor welke a geldt: 360 / a = 3? Dat is bij a = 120.
a. Zie grafiek opgave 4: dat is het gedeelte van de grafiek tussen de 2 groene pijltjes.
b. Bij a = 360 krijgen we: schommeltijd = 360 / 360 = 1 minuut
c. *

6.
Tip:
Als B = 24 / a <=> B x a = 24
Zie: 3 = 6 / 2 <=> 3 x 2 = 6
a.
a 1 2 3 4 6 9 12 18 36
P 36 18 12 9 6 4 3 2 1
b.
a 1 2 3 4 6 9 12 18 36
P 36 18 12 9 6 4 3 2 1
c.
Ze zijn gelijk.

7.
Tip:
a x B = 50
deel nu links en rechts daar 'a' volgens de balansmethode
Dan volgt hieruit: B = 50 / a
a.
10 x B = 50 => B = 5
Dus bedrag per persoon is €5,=.
b.
a 1 2 5 10 25 50
B 50 25 10 5 2 1
c. Zie afbeelding
d. B = 50 / a
Wiskunde antwoorden
8.
Tip:
Gebruik de formule en vul in wat je weet.
a.
a x G = 2400
12 x G = 2400
G = 2400 / 12 = 200 gram
b.
a x G = 2400
a x 600 = 2400
a = 2400 / 600
a = 4 personen
c.
G = 2400 / a (links en rechts delen door 'a')

9.
Tip:
Als je de bovenste rij x5 doet, dan is dat ook zo bij de onderste rij. Dus het is een evenredig verband. En een evenredig verband is een rechte lijn.
a. 1 hamburger kost: 12,50 / 5 = 2,50 euro
b.
aantal hamburgers 1 5 10 20 30
prijs in euro 2,50 12,50 25 50 75
c. Hoe meer hamburgers je koopt, hoe meer je moet betalen.
d. Als je 4x zoveel hamburgers koopt, moet je ook 4x zoveel betalen.
e. Zie afbeelding
Wiskunde antwoorden
10.
Tip:
Omgekeerd evenredig: Als de ene variabele 5x zo groot wordt, dan wordt de andere variabele 5x zo klein.
Evenredig: Als de ene variabele 5x zo groot wordt, dan wordt de andere variabele ook 5x zo groot.
a. Als p 2x zo groot wordt (zie 4 -> 8) dan wordt T 2x zo klein (zie 18 -> 9).
Dus er is sprake van een omgekeerd evenredig verband.
b. Als a 3x zo groot wordt (zie 3 -> 9) dan wordt N ook 3x zo groot (8 -> 24).
Dus er is sprake van een evenredig verband.
c. Bij tabel I hoort een hyperbool, bij tabel II hoort een rechte lijn.
d. Tabel I:
p 3 4 8 9 36
T 24 18 9 8 2

Tabel II:
a 3 9 12 24 60
N 8 24 32 64 160


11.
Tip:
Bij b: Vul de roosterpunten in de formule(s) en kijk voor welke het klopt.
Roosterpunten zijn van de vorm: (G,Z). Bijvoorbeeld (2,120) en (3,80) en (6,40) enz.
a. Als G 2x zo groot wordt (zie 2 -> 4) dan wordt Z 2x zo klein (zie 120 -> 60).
Dus er is sprake van een omgekeerd evenredig verband.
b. Alle roosterpunten kloppen bij: G = 240 / Z en Z x G = 240

12.
Tip:
Je kan ook zeggen bij omgekeerd evenredig:
De bovenste rij x 2 dan de onderste rij x 1/2. En 1/2 is het omgekeerde van 2.
a. Als de lengte 20 m is, dan is de breedte 5 m. Want: oppervlakte = 20 x 5 = 100
b. Als de lengte 12,5 m is, dan is de breedte 8 m. Want: oppervlakte = 12,5 x 8 = 100
c.
l 1 2 4 5 8 10 12,5 20 25 50 100
b 100 50 25 20 12,5 10 8 5 4 2 1
d. Als de lengte 5x zo groot wordt (zie 5 -> 25) dan wordt de breedte 5x zo klein (zie 20 -> 4).
Dus er is sprake van een omgekeerd evenredig verband.

13.
Tip:
5x zo klein betekent: x1/5
a. l x b = 100
b. Zie afbeelding
c. Een plaats moet minimaal 5 meter hebben. Anders past er geen auto op. Dus de rode boog tussen (5,20) en (20,5) is zinvol.
Wiskunde antwoorden
14.
Tip:
Inhoud = G x h, de inhoud ligt vast, want die is steeds 120, dus als G stijgt, moet h wel dalen in de formule.
Anders is het links en rechts van het =-teken niet gelijk. En andersom geldt natuurlijk hetzelfde.
a. 12 x h = 120
Dus: h = 120/12 = 10. Dus de hoogte van de doos is dan 10 dm.
b. Omgekeerd evenredig, want hoe groter het grondvlak G wordt, des te kleiner wordt de hoogte h.
c. Bij de verticale as komt h te staan. Dus op de horizontale as komt G te staan.
d.
Grondvlak G 10 20 30 40 60 80 100 120
Hoogte h 12 6 4 3 2 1,5 1,2 1

Wiskunde antwoorden
15.
Tip:
In plaats van de gebruikelijke (x,y) hebben we nu (G,h) als coördinaten.
Zie de afbeelding bij opgave 14.
Doos A: Als h = 6 dan G = 20. Dus coördinaat A(20,6).
Doos B: Als h = 1 dan G = 120. Dus coördinaat B(120,1).
Doos C: Als G = 40 dan h = 3. Dus coördinaat C(40,3).


Andere paragrafen:
3.1. Evenredig en omgekeerd evenredig (1 t/m 15)
3.2. Allerlei formules en grafieken (16 t/m 27)
3.3. Gelijkwaardige formules (28 t/m 41)
3.4. Vergelijkingen oplossen (42 t/m 58)
3.6. Gemengde opgaven (79 t/m 90)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?