Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 3.4 De abc-formule VWO 3

Boek: Getal & Ruimte - Kwadratische problemen VWO 3 (deel 1) opgaven 36 t/m 52, 2011
De abc-formule gebruiken we om kwadratische vergelijkingen op te lossen die niet op te lossen zijn met de product-som-methode. Vele vergelijkingen hebben als oplossing geen roosterpunten. Met de abc-formule kun je elke kwadratische vergelijking oplossen. Ook die wel met de product-som-methode zijn op te lossen.
De abc-formule:
x1 = -b + √D / 2a en x2 = -b - √D / 2a, met D = Discriminant = b2 - 4ac
Schrijf eerst de kwadratische vergelijking in de vorm: ax2 + bx + c = 0 en schrijf op wat a, b en c zijn en vul dan de abc-formule in.
36.
Tip:
Snijpunten van grafieken met de assen of andere grafieken zijn niet altijd mooie roosterpunten.
a. Er zijn geen 2 getallen (makkelijk) te vinden waarbij het product +1 is en de som -4.
b. Snijpunten zijn A(1/3,0) en B(3 3/4,0).

37.
Tip:
Werk eerst alle haken en kwadraten weg en werk naar de basisvorm ax2 + bx + c = 0.
a. x2 - 6x - 3 = 0 => a = 1, b = -6, c = -3
b. x2 - 3x - 8 = 0 => a = 1, b = -3, c = -8
c. x2 - 10x + 7 = 0 => a = 1, b = -10, c = 7
d. x2 + 7 = 0 => a = 1, b = 0, c = 7

38.
Tip:
Schrijf de a, b en c op en vul de abc-formule goed in.
a.
a = 3, b = -7 en c = 2
D = b2 - 4ac = (-7)2 - 4 ⋅ 3 ⋅ 2 = 49 - 24 = 25
x1 = (7 - √25) / 6 v x2 = (7 + √25) / 6
x1 = (7 - 5)/6 v x2 = (7 + 5)/6
x1 = 1/3 v x2 = 2
b.
a = 5, b = -1 en c = -4
D = b2 - 4ac = (-1)2 - 4 ⋅ 5 ⋅ -4 = 1 + 80 = 81
x1 = (1 - √81) / 10 v x2 = (1 + √81) / 10
x1 = (1 - 9)/10 v x2 = (1 + 9)/10
x1 = -4/5 v x2 = 1
c.
a = 10, b = 9 en c = 2
D = b2 - 4ac = (9)2 - 4 ⋅ 10 ⋅ 2 = 81 - 80 = 1
x1 = (-9 - √1) / 20 v x2 = (-9 + √1) / 20
x1 = (-9 - 1)/20 v x2 = (-9 + 1)/20
x1 = -1/2 v x2 = -2/5
d.
a = 4, b = 5 en c = 1
D = b2 - 4ac = (5)2 - 4 ⋅ 4 ⋅ 1 = 25 - 16 = 9
x1 = (-5 - √9) / 8 v x2 = (-5 + √9) / 8
x1 = (-5 - 3)/8 v x2 = (-5 + 3)/8
x1 = -1 v x2 = -1/4
e.
a = 2, b = 3 en c = -5
D = b2 - 4ac = (3)2 - 4 ⋅ 2 ⋅ -5 = 9 + 40 = 49
x1 = (-3 - √49) / 4 v x2 = (-3 + √49) / 4
x1 = (-3 - 7)/4 v x2 = (-3 + 7)/4
x1 = -2½ v x2 = 1
f.
a = 7, b = -5 en c = -2
D = b2 - 4ac = (-5)2 - 4 ⋅ 7 ⋅ -2 = 25 + 56 = 81
x1 = (5 - √81) / 14 v x2 = (5 + √81) / 14
x1 = (5 - 9)/14 v x2 = (5 + 9)/14
x1 = -2/7 v x2 = 1

39.
Tip:
Schrijf eerst naar de vorm ax2 + bx + c = 0.
a.
3x2 - 10x + 3 = 0
a = 3, b = -10 en c = 3
D = b2 - 4ac = (-10)2 - 4 ⋅ 3 ⋅ 3 = 100 - 36 = 64
x1 = (10 - √64) / 6 v x2 = (10 + √64) / 6
x1 = (10 - 8)/6 v x2 = (10 + 8)/6
x1 = 1/3 v x2 = 3
b.
6x2 + x - 2 = 0
a = 6, b = 1 en c = -2
D = b2 - 4ac = (1)2 - 4 ⋅ 6 ⋅ -2 = 1 + 48 = 49
x1 = (-1 - √49) / 12 v x2 = (-1 + √49) / 12
x1 = (-1 - 7)/12 v x2 = (-1 + 7)/12
x1 = -2/3 v x2 = 1/2
c.
4x2 - 8x + 3 = 0
a = 4, b = -8 en c = 3
D = b2 - 4ac = (-8)2 - 4 ⋅ 4 ⋅ 3 = 64 - 48 = 16
x1 = (8 - √16) / 8 v x2 = (8 + √16) / 8
x1 = (8 - 4)/8 v x2 = (8 + 4)/8
x1 = 1/2 v x2 = 1½
d.
2x2 - 7x + 5 = 0
a = 2, b = -7 en c = 5
D = b2 - 4ac = (-7)2 - 4 ⋅ 2 ⋅ 5 = 49 - 40 = 9
x1 = (7 - √9) / 4 v x2 = (7 + √9) / 4
x1 = (7 - 3)/4 v x2 = (7 + 3)/4
x1 = 1 v x2 = 2½
e.
5x2 - 9x + 4 = 0
a = 5, b = -9 en c = 4
D = b2 - 4ac = (-9)2 - 4 ⋅ 5 ⋅ 4 = 81 - 80 = 1
x1 = (9 - √1) / 10 v x2 = (9 + √1) / 10
x1 = (9 - 1)/10 v x2 = (9 + 1)/10
x1 = 4/5 v x2 = 1
f.
50x2 - 15x + 1 = 0
a = 50, b = -15 en c = 1
D = b2 - 4ac = (-15)2 - 4 ⋅ 50 ⋅ 1 = 225 - 200 = 25
x1 = (15 - √25) / 100 v x2 = (15 + √25) / 100
x1 = (15 - 5)/100 v x2 = (15 + 5)/100
x1 = 1/10 v x2 = 1/5

40.
Tip:
Als D < 0 dan zijn er geen oplossingen
Als D = 0 dan is er precies 1 oplossing
Als D > 0 dan zijn er 2 oplossingen
a.
a = 2, b = 4 en c = 1
D = b2 - 4ac = (4)2 - 4 ⋅ 2 ⋅ 1 = 16 - 8 = 8
x1 = (-4 - √8) / 4 v x2 = (-4 + √8) / 4
x1 ≈ -1,71 v x2 ≈ -0,29
b.
a = 1, b = 1 en c = -5
D = b2 - 4ac = (1)2 - 4 ⋅ 1 ⋅ -5 = 1 + 20 = 21
x1 = (-1 - √21) / 2 v x2 = (-1 + √21) / 2
x1 ≈ -2,79 v x2 ≈ 1,79
c.
a = 3, b = -2 en c = -8
D = b2 - 4ac = (-2)2 - 4 ⋅ 3 ⋅ -8 = 4 + 96 = 100
x1 = (2 - √100) / 6 v x2 = (2 + √100) / 6
x1 = (2 - 10) / 6 v x2 = (2 + 10) / 6
x1 = -4/3 v x2 = 2
d.
a = 2, b = 1 en c = 5
D = b2 - 4ac = (1)2 - 4 ⋅ 2 ⋅ 5 = 1 - 40 = -39
D < 0 dan geen oplossingen.

41.
Tip:
Bij opgave d: D = 0 en je ziet dat er inderdaad maar 1 oplossing is: x = 3
a.
a = 25, b = 20 en c = 1
D = b2 - 4ac = (20)2 - 4 ⋅ 25 ⋅ 1 = 400 - 100 = 300
x1 = (-20 - √300) / 50 v x2 = (-20 + √300) / 50
x1 ≈ -0,75 v x2 ≈ -0,05
b.
2x2 - 3x - 1 = 0
a = 2, b = -3 en c = -1
D = b2 - 4ac = (-3)2 - 4 ⋅ 2 ⋅ -1 = 9 + 8 = 17
x1 = (3 - √17) / 4 v x2 = (3 + √17) / 4
x1 ≈ -0,28 v x2 ≈ 1,78
c.
-2x2 + 5x - 2 = 0
a = -2, b = 5 en c = -2
D = b2 - 4ac = (5)2 - 4 ⋅ -2 ⋅ -2 = 25 - 16 = 9
x1 = (-5 - √9) / -4 v x2 = (-5 + √9) / -4
x1 = (-5 - 3) / -4 v x2 = (-5 + 3) / -4
x1 = -8/-4 = 2 v x2 = -2/-4 = 1/2
d.
a = -2, b = 12 en c = -18
D = b2 - 4ac = (12)2 - 4 ⋅ -2 ⋅ -18 = 144 - 144 = 0
x1 = (-12 - √0) / -4 v x2 = (-12 + √0) / -4
x1 = -12/-4 = 3 v x2 = -12/-4 = 3

42.
Snijpunten met de x-as: y = 0 ofwel f(x) = 0
-1/2x2 + 4x - 1 = 0
a = -1/2, b = 4 en c = -1
D = b2 - 4ac = (4)2 - 4 ⋅ -1/2 ⋅ -1 = 16 - 2 = 14
x1 = (-4 - √14) / -1 v x2 = (-4 + √14) / -1
x1 ≈ 7,74 v x2 ≈ 0,26
Dus de snijpunten met de x-as zijn: (0,26 ; 0) en (7,74 ; 0).
Wiskunde antwoorden
43.
Tip:
Als D = 0 dan raakt de parabool de x-as in 1 punt. We noemen dit het raakpunt.
a.
a = 1, b = -2 en c = 2
D = b2 - 4ac = (-2)2 - 4 ⋅ 1 ⋅ 2 = 4 - 8 = -4
b.
D < 0 dan zijn er geen oplossingen.
Het is een dalparabool die boven de x-as ligt. Dus geen snijpunten met de x-as.
c.
a = 0,5, b = -2 en c = 2
D = b2 - 4ac = (-2)2 - 4 ⋅ 0,5 ⋅ 2 = 4 - 4 = 0
d.
x1 = (2 - √0) / 1 v x2 = (2 + √0) / 1
x1 = 2 v x2 = 2
e.
Deze heeft precies 1 oplossing. De dalparabool raakt de x-as in precies 1 punt.
Dit is het punt (2,0).

44.
a.
a = 1, b = 2 en c = 3
D = b2 - 4ac = (2)2 - 4 ⋅ 1 ⋅ 3 = 4 - 12 = -8
D < 0 dus er zijn geen snijpunten met de x-as
b.
a = -1, b = -1 en c = 1
D = b2 - 4ac = (-1)2 - 4 ⋅ -1 ⋅ 1 = 1 + 4 = 5
D > 0 dus er zijn 2 snijpunten met de x-as
c.
a = 1, b = 9 en c = 20
D = b2 - 4ac = (9)2 - 4 ⋅ 1 ⋅ 20 = 81 - 80 = 1
D > 0 dus er zijn 2 snijpunten met de x-as
d.
a = 4, b = -4 en c = 1
D = b2 - 4ac = (-4)2 - 4 ⋅ 4 ⋅ 1 = 16 - 16 = 0
D = 0 dus er is precies 1 snijpunt met de x-as (raakpunt)

45.
Zie afbeelding
Wiskunde antwoorden
46.
Tip:
Als a > 0 dan is het een dalparabool
Als a < 0 dan is het een bergparabool
a.
a = 2, b = 3 en c = -4
D = b2 - 4ac = (3)2 - 4 ⋅ 2 ⋅ -4 = 9 + 32 = 41
D > 0 dus er zijn 2 snijpunten met de x-as en het is een dalparabool want a > 0
b.
a = -1, b = 6 en c = 1
D = b2 - 4ac = (6)2 - 4 ⋅ -1 ⋅ 1 = 36 + 4 = 40
D > 0 dus er zijn 2 snijpunten met de x-as en het is een bergparabool want a < 0
c.
a = 8, b = -1 en c = 1
D = b2 - 4ac = (-1)2 - 4 ⋅ 8 ⋅ 1 = 1 - 32 = -31
D < 0 dus er zijn geen snijpunten met de x-as en het is een dalparabool want a > 0
d.
a = -4, b = 6 en c = -2 1/4
D = b2 - 4ac = (6)2 - 4 ⋅ -4 ⋅ -2 1/4 = 36 - 36 = 0
D = 0 dus er is 1 snijpunt met de x-as en het is een bergparabool want a < 0
Wiskunde antwoorden
47.
Tip:
Voor iedere andere waarde van p krijg je dus steeds een andere parabool. Deze heeft dezelfde ligging maar zal verschuiven langs een verticale as.
a.
f(x) = x2 + 4x + 6
a = 1, b = 4 en c = 6
D = b2 - 4ac = (4)2 - 4 ⋅ 1 ⋅ 6 = 16 - 24 = -8
D < 0 dus er zijn geen snijpunten met de x-as en het is een dalparabool want a > 0
b.
f(x) = x2 + 4x - 3
a = 1, b = 4 en c = -3
D = b2 - 4ac = (4)2 - 4 ⋅ 1 ⋅ -3 = 16 + 12 = 28
D > 0 dus er zijn 2 snijpunten met de x-as en het is een dalparabool want a > 0
c.
f(x) = x2 + 4x + 4
a = 1, b = 4 en c = 4
D = b2 - 4ac = (4)2 - 4 ⋅ 1 ⋅ 4 = 16 - 16 = 0
D = 0 dus er is 1 snijpunt met de x-as en het is een dalparabool want a > 0
Wiskunde antwoorden
48.
Tip:
Als een punt A(-3,15) op de functie van f(x) moet liggen, dan moet gelden f(-3) = 15.
a.
f(x) = 2x2 - x + p
a = 2, b = -1 en c = p
D = b2 - 4ac = (-1)2 - 4 ⋅ 2 ⋅ p = 1 - 8p
Als D = 0 dan is er precies 1 snijpunt met de x-as.
Dus stel D = 0 levert:
1 - 8p = 0
-8p = -1
p = -1/-8 = 1/8
Dus als p = 1/8 dan hebben we de parabool 2x2 - x + 1/8 en deze heeft dan 1 snijpunt met de x-as.
b.
Geen snijpunten met de x-as => D < 0
1 - 8p < 0
-8p < -1
p > 1/8
Dus als p > 1/8 dan heeft de parabool geen snijpunten met de x-as.
c.
Vul in A(-3,15) in f(x) levert:
f(-3) = 2 ⋅ (-3)2 - (-3) + p = 15
2 ⋅ 9 + 3 + p = 15
18 + 3 + p = 15
21 + p = 15
p = -6
Dus voor p = -6 ligt A(-3,15) op de grafiek.

49.
a.
Als D = 0 dan is er precies 1 snijpunt met de x-as (raakpunt).
a = -1, b = 6 en c = p
D = b2 - 4ac = (6)2 - 4 ⋅ -1 ⋅ p = 36 + 4p
Dus los op: D = 0 =>
36 + 4p = 0
4p = -36
p = -36/4 = -9
Dus als p = -9 dan is er 1 snijpunt met de x-as en raakt de grafiek dus de x-as.
b.
Geen snijpunten met de x-as, dan moet gelden: D < 0.
36 + 4p < 0
4p < -36
p < -36/4
p < -9
Dus als p < -9 dan heeft de grafiek geen snijpunten met de x-as en ligt dus volledig onder de x-as (bergparabool).
c.
f(3) = -(3)2 + 6 ⋅ 3 + p = 8
-9 + 18 + p = 8
9 + p = 8
p = -1
Dus als p = -1 dan ligt het punt A(3,8) op de grafiek.

50.
Tip:
B(1,0) ligt op de grafiek, dus vul in f(1) = 0 en bepaal daarna p. Bereken daarna f(x) = 0 voor snijpunten met de x-as. Zo vind je punt C.
a.
Geheel onder de x-as d.w.z geen snijpunten met de x-as. Dus D < 0.
a = -3, b = 12 en c = p
D = b2 - 4ac = (12)2 - 4 ⋅ -3 ⋅ p = 144 + 12p
Dus los op: D < 0 =>
144 + 12p < 0
12p < -144
p < -144/12
p < -12
Dus als p < -12 dan ligt de grafiek onder de x-as.
b.
f(-8) = -3 ⋅ (-8)2 + 12 ⋅ -8 + p = 100
-3 ⋅ 64 - 96 + p = 100
-192 - 96 + p = 100
-288 + p = 100
p = 388
Dus voor p = 388 ligt het punt A(-8,100) op de grafiek.
c.
Snijpunt met de y-as: f(0) = -0 + 0 + p = p. Dus snijpunt is (0,p).
Dit snijpunt ligt onder de x-as als p < 0.
d.
f(1) = -3 ⋅ (1)2 + 12 ⋅ 1 + p = 0
-3 ⋅ 1 + 12 + p = 0
-3 + 12 + p = 0
9 + p = 0
p = -9
Je krijgt dus de functie f(x) = -3x2 + 12x - 9.
Nu los op voor snijpunten van f(x) met de x-as: f(x) = 0.
-3x2 + 12x - 9 = 0 (links en rechts :-3)
x2 - 4x + 3 = 0
(x - 1)(x - 3) = 0
x - 1 = 0 v x - 3 = 0
x = 1 v x = 3
Dus de snijpunten met de x-as zijn: (1,0) en (3,0).
Dus het punt C is (3,0).

51.
Tip:
Bij a: vul A(p,7) in f(x) en bepaal voor welke p het klopt.
Bij b: Ligt de top van een parabool op de x-as dan betekent dat dus dat er precies 1 snijpunt is met de x-as. Dus D = 0.
a.
Als A(p,7) op de grafiek ligt dan moet gelden f(p) = 7.
f(p) = 3p2 + p ⋅ p + 3 = 7
3p2 + p2 + 3 = 7
4p2 + 3 = 7
4p2 = 4
p2 = 4/4
p2 = 1
p = 1 v p = -1
Dus voor p = 1 of p = -1 ligt punt (1,7) en punt (-1,7) op de grafiek.
b.
a > 0 dus een dalparabool
a = 3, b = p en c = 3
D = b2 - 4ac = (p)2 - 4 ⋅ 3 ⋅ 3 = p2 - 36
Als er sprake moet zijn van 1 snijpunt met de x-as, dan moet D = 0 zijn.
Dus los op: D = 0 =>
p2 - 36 = 0
p2 = 36
p = 6 v p = -6
Dus voor p = 6 of p = -6 ligt de top van de parabool op de x-as.

52.
Tip:
Er wordt dus gevraagd voor welke p hebben de parabool en de lijn 1 snijpunt.
Dus dat de lijn de parabool raakt. Bepaal dus D = 0.
px2 + 3x = 1 - px
px2 + 3x + px - 1 = 0
px2 + (3 + p)x - 1 = 0

a = p, b = (3 + p) en c = -1
D = b2 - 4ac = (3 + p)2 - 4 ⋅ p ⋅ -1 = 9 + 6p + p2 + 4p
D = p2 + 10p + 9
D = 0 stellen, levert:
p2 + 10p + 9 = 0
(p + 1)(p + 9) = 0
p + 1 = 0 v p + 9 = 0
p = -1 v p = -9 (zie afbeelding als p = -9)
Wiskunde antwoorden

Andere paragrafen:
3.1. Kwadratische functies (1 t/m 12)
3.2. Kwadratische vergelijkingen (13 t/m 26)
3.3. Snijpunten van grafieken (27 t/m 35)
3.4. De abc-formule (36 t/m 52)
3.5. Verschillende oplossingsmethoden (53 t/m 60)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?