Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 8.1 Vergrotingsfactor VMBO 2 KGT

Boek: Getal & Ruimte - Vergroten en verkleinen VMBO 2 (deel 2) opgaven 1 t/m 21, 2009
Hoe bepalen we de vergrotingsfactor?
De vergrotingsfactor bepalen we als volgt: afmetingen beeld : afmetingen origineel
Als alle maten een gelijke vergrotingsfactor hebben pas dan spreken we ook echt van een vergroting.
We spreken van beeld en origineel. Bij een vergroting zijn beeld en origineel gelijkvormig.
1.
1 b - 2 g - 3 a - 4 f - 5 e - 6 d - 7 c

2.
a. ongeveer 2x zo groot
b. Foto1 is genomen met een lens van 25 mm en foto2 met een lens van 50 mm. Je ziet dat dat een factor 2 scheelt.

3.
a. Hoogte gele mast op foto 5 is 3x zo hoog.
b. Als een lens 3x zo sterk is dan is de vergroting ook factor 3.
Wiskunde antwoorden
4.
Alles is een factor 4x zo groot.

5.
a. Deze lens vergroot alles 6x
b. Deze lens vergroot alles 12x
c. Deze lens vergroot alles 0,5x

6.
Tip:
Neem afmetingen origineel 5,3 cm x 3,5 cm en beeld 7,9 cm x 5,3 cm
a. Bij zowel de lengte als de breedte is de verhouding beeld / origineel ≈ 1,5
b. Ja

7.
Tip:
De verhouding beeld : origineel = 7,6 : 3, 8 = 2
De vergrotingsfactor is ongeveer 2

8.
Tip:
De verhouding beeld : origineel = 6,5 : 4 = 1,625
De vergrotingsfactor is ongeveer 1,625

9.
Vergrotingsfactor is ca. 3

10.
Tip:
Afmeting nieuw = vergrotingsfactor x afmeting oud
Diameter van pan 2 is 21 cm en van pan 3 29,4 cm.

11.
Vergrotingsfactor = beeld / origineel = 5,1 / 3 = 1,7

12.
Tip:
Neem als afmeting poster in je boek: 4,5 cm x 6,8 cm
a. Vergrotingsfactor = beeld : origineel = 85 : 4,5 ≈ 19
b. Hoogte poster = 19 x 6,8 = 129 cm

13.
*

14.
Tip:
PR = 40 mm = 4 cm x 2,5 = 10 cm
PQ = 14 mm = 1,4 cm x 2,5 = 3,5 cm
Zie afbeelding
Wiskunde antwoorden
15.
Tip:
Vergrotingsfactor = beeld : origineel = P'R' : PR
Vergrotingsfactor = 0,6

16.
Vergrotingsfactor ≈ 0,3

17.
Tip:
Vergrotingsfactor 0,25 = 1 / 4, dus als origineel lijnstuk gelijk is aan 4 cm dan is het beeld lijnstuk gelijk aan 1 cm.
a. Zie afbeelding
b. 4x zo klein
Wiskunde antwoorden
18.
a. 25%
b. 100%

19.
Tip:
150% hoort bij een vergrotingsfactor van 1,5
a. Groter
b. vergrotingsfactor van 1,5
c. 7 x 1,5 = 10,5 mm

20.
33⅓ %

21.
Tip:
80% x 20 = 16
16 cm x 24 cm


Andere paragrafen:
8.1. Vergrotingsfactor (1 t/m 21)
8.2. Gelijkvormige driehoeken (22 t/m 33)
8.3. Schaal (34 t/m 52)
8.4. Vergroten en oppervlakte (53 t/m 63)
8.5. Gemengde opgaven (64 t/m 74)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?