Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 1.3 Exponentiële verbanden VMBO 4 KGT

Boek: Getal & Ruimte - Verbanden 1 VMBO 4 (deel 1) opgaven 30 t/m 40, 2011
Wat zijn exponentiële verbanden?
De basisformule van een exponentieel verband is: aantal = begingetal x groeifactortijd.
Bijvoorbeeld: spaargeld = 425 x 1,05t. Hierbij is sprake van een exponentieel verband tussen de tijd t en het spaargeld in euro's.
Omdat er in de formule een exponent staat (t), spreken we van een exponentieel verband.
Nog enkele voorbeelden van exponentiële verbanden: aantal bacteriën = 3500 x 1,36t of aantal = 20 x 0,98t
Teken een grafiek om meer inzicht te krijgen tussen het verband en de twee variabelen.
30.
Tip:
Bij een lineair verband neemt bij een constante stijging in de tijd (bijvoorbeeld t steeds +1) het aantal ook met een vaste waarde toe.
a.
tijd in dagen 0 1 2 3 4 5
aantal 20 40 60 80 100 120

b. Als de tijd met 1 toeneemt, neemt het aantal met vaste eenheid van 20 toe.
c. (t + 1)*20 = 640, dus t = 31

31.
a.
tijd in dagen 0 1 2 3 4 5
aantal 20 40 80 160 320 640

b. Als de tijd met 1 toeneemt, neemt het aantal NIET met een vaste eenheid toe. De toename is niet constant, maar verandert steeds.
c. Zie tabel, na 5 dagen zijn er 640 zieke mensen.

32.
Tip:
Bij tabel 1: als t steeds met 1 toeneemt, neemt het aantal steeds toe met de vaste waarde 10. Dus een lineair verband.
a. Bij tabel 2.
b. Groeifactor is 3.
c. Begingetal is 5.
d. De formule is: aantal = 5 x 3t

33.
Tip:
Formule: aantal = begingetal x groeifactortijd
a. 130/100 = 1,3 en 190/160 = 1,9 en 220/190 = 1,16, dus de groei is niet steeds hetzelfde.
b. De tabellen II en III.
c. Formule bij tabel II: aantal = 1500 x 1,5t
Formule bij tabel III: aantal = 20 x 3t

34.
a.
Tabel I:
t 0 1 2 3 4 5
aantal 100 4000 160 000 6 400 000 256 000 000 10 240 000 000 steeds x40, dus groeifactor is 40

Tabel II:
t 0 1 2 3 4 5
aantal 2 20 200 2000 20 000 200 000 steeds x10, dus groeifactor is 10

b. Formule bij tabel I: aantal = 100 x 40t
Formule bij tabel II: aantal = 2 x 10t

35.
a.
Tabel I:
t 0 1 2 3 4 5
aantal 75 90 108 129,6 155,52 186,624 steeds x1,2, dus groeifactor is 1,2

Tabel II:
t 0 1 2 3 4 5
aantal 100 180 324 583,2 1049,76 1889,568 steeds x1,8, dus groeifactor is 1,8

b. Formule bij tabel I: aantal = 75 x 1,2t
Formule bij tabel II: aantal x 1000 = 100 x 1,8t

36.
Tip:
Rond af op hele decimalen. We hebben niets aan 1382,4 wolven.
a.
t 0 1 2 3 4 5 6
aantal wolven 800 960 1152 1382 1659 1991 2389

b. Na 2 jaar zijn er 1152 wolven.
c. Na 3 jaar zijn er 1382 wolven.
d. Stijging in jaar 3 is: 1382 - 1152 = 230 wolven

37.
Tip:
Toename in de zevende week = aantal week 7 - aantal week 6
t = 7 geeft aantal 20 x 47 = 327 680
t = 6 geeft aantal 20 x 46 = 81 920
Toename = 327 680 - 81 920 = 245 760 insecten

38.
Tip:
Bij t = 0 hoort 2009, bij t = 1 hoort 2010, bij t = 2 hoort 2011, bij t = 3 hoort 2012 enz.
a. aantal = 5500 x 1,25t
b. Bij 2018 hoort t = 9. Dit levert: aantal = 5500 x 1,259 = 40 978 zeehonden
c. Bij t = 8 hoort aantal: 32 783. Dan 40 978 - 32 783 = 8 195. Dus de toename is 8 195 in 2018.
d. Zie afbeelding
t 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
aantal zeehonden 5500 6875 8594 10 742 13 428 16 785 20 981 26 226 32 783 40 978 51 223

Wiskunde antwoorden
39.
a. Bij 2013 hoort t = 4 en dat levert: aantal = 2,06 x 1,084 ≈ 2,80 miljard pinbetalingen.
b. Bij 2018 hoort t = 9 en dat levert: aantal = 2,06 x 1,089 ≈ 4,12 miljard pinbetalingen.
c. Bij t = 12 gaan we eerst door de 5 miljard. Dat is dus in 2021.

40.
Tip:
0,60 = 1
a. Kies n = 0 en dat levert 2. Dus de hoogte is 2.
b. Hoogte bal bij n = 3 levert h = 0,432 meter
c. Hoogte bal bij n = 5 levert h = 0,16 meter
d. De hoogte wordt steeds met 0,6 vermenigvuldigd.
e.
n stuiten 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
h hoogte in meters 2 1,2 0,72 0,432 0,259 0,156 0,09 0,06 0,03 0,02 0,01

f. Zie afbeelding
g. De hoogte daalt. Dus neemt af. Het klinkt dan raar om van een groei te spreken.
Wiskunde antwoorden

Andere paragrafen:
1.1. Machtsverbanden (1 t/m 15)
1.2. Wortelverbanden (16 t/m 29)
1.3. Exponentiële verbanden (30 t/m 40)
1.4. Exponentiele groei en procenten (41 t/m 62)
1.5. Gemengde opgaven (63 t/m 73)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?